We beginnen de dag met wat algemene info en het kennis maken met elkaar. We mogen al gauw naar boven en foto’s maken op het dak van het Topshuis waarvandaan Rijkswaterstaat de Oosterscheldekering bediend. Het waait ontzettend hard bovenop het dak en je kunt je voorstellen hoe erg het hier kan spoken als het echt stormt. Al gauw zie ik een mooi plekje waar ik wil fotograferen. Normaal begrijp ik met het urbexen niet precies wat men bedoeld met bordjes waarop staat verboden toegang, maar deze keer besluit ik toch maar netjes te vragen of ik langs het hekje mag…. Helaas is geen optie.
Eenmaal terug binnen krijgen we een mooie korte lezing van Ria Geluk, overlever van de watersnoodramp van 1953. Zij was toen 6,5 jaar oud maar je merkt in haar verhaal en stem dat ze zich alles nog als de dag van gisteren herinnerd. Ik luister gefascineerd naar haar indrukwekkende verhaal en ben er net als vele anderen helemaal stil van. Voor mijn generatie is het allemaal zo normaal, op droge grond staan, maar natuurlijk als Ria verteld dat we eigenlijk onder de zee wonen komt het besef bij mij. Ria bevestigd deze gedachte ook zelf dat wat we doen in Nederland eigenlijk heel gek is, om onder het zeeniveau te wonen. Vanuit alle hoeken van de wereld komt men naar o.a. de Oosterscheldekering omdat het echt een knap staaltje enginering is wat we in de Oosterschelde hebben weggezet.